Collageen

Collageen is het belangrijkste eiwit van bindweefsel bij dieren en het meest voorkomende eiwit bij zoogdieren, goed voor ongeveer 25% tot 35% van het eiwitgehalte in het hele lichaam. Het komt van nature uitsluitend voor in metazoa, inclusief sponzen. In spierweefsel dient het als een hoofdbestanddeel van endomysium. Collageen vormt 1% tot 2% van het spierweefsel en is goed voor 6% van het gewicht van sterke, peesachtige spieren. De gelatine die in voeding en industrie wordt gebruikt, is afkomstig van de gedeeltelijke hydrolyse van collageen.
Collageen is een van de lange, vezelige structurele eiwitten waarvan de functies heel anders zijn dan die van globulaire eiwitten zoals enzymen. Harde collageenbundels, collageenvezels genaamd, zijn een belangrijk onderdeel van de extracellulaire matrix die de meeste weefsels ondersteunt en de cellen van buitenaf structuur geeft, maar collageen wordt ook in bepaalde cellen aangetroffen. Collageen heeft een grote treksterkte en is het hoofdbestanddeel van fascia, kraakbeen, ligamenten, pezen, botten en huid. Samen met zachte keratine is het verantwoordelijk voor de sterkte en elasticiteit van de huid, en de afbraak ervan leidt tot rimpels die gepaard gaan met veroudering. Het versterkt de bloedvaten en speelt een rol bij de weefselontwikkeling. Het is in kristallijne vorm aanwezig in het hoornvlies en de lens van het oog. Het wordt ook gebruikt bij cosmetische chirurgie en brandwondenchirurgie. Gehydrolyseerd collageen kan een belangrijke rol spelen bij gewichtsbeheersing, als eiwit kan het met voordeel worden gebruikt vanwege zijn verzadigende kracht.